Financiele Analyse gemeenten Westerkwartier? De PvdA heeft nog steeds zin in de toekomst!
In de raadsvergadering van 12 december mochten wij spreken over de uitkomsten van het nader onderzoek naar aanleiding van de uitgevoerde financiële scan van de vier Westerkwartiergemeenten. Wij mochten hierover ons gevoelen doen blijken, zoals dat zo mooi heet.
Aanleiding voor dit nader onderzoek was een ‘gevoelen’ dat wij in deze raad al hadden gekregen bij de 2 avonden waarop het rapport van de heer Knaack werd gepresenteerd en in tweede instantie nader werd toegelicht aan de hand van vragen vanuit de raadsfracties van de vier gemeenten. Deze avonden hadden een betere uitwerking kunnen hebben: niet zo zeer dat het aan het onderzoek zelf lag, maar meer over de wijze waarop de terechte vragen van de raadsleden werden afgedaan. Van antwoorden als ‘niet ter zake doende’ of ‘maakt geen deel uit van de opdracht’ worden wij niet gelukkig. Vandaar de brief vanuit ons presidium aan de stuurgroep met het verzoek tot nader onderzoek.
Was het dan allemaal negatief? Welnee. Zoals gezegd lag het niet eens zozeer aan het onderzoek zelf. De uitkomsten van de scan boden wel degelijk aanknopingspunten voor nadere studie. Op voorhand bleken er geen onoverkomelijkheden die een goed huwelijk in Westerkwartierverband in de weg zouden kunnen staan. Dat is alvast positief te noemen. En ja, bij een goed huwelijk moet je elkaar ook wat gunnen. Zogeheten due-diligence-onderzoeken zijn nu niet bepaald een uiting van romantiek, maar tussen de twee uitersten van elkaars boeken helemaal tot achter de komma uitspitten en elkaar maar klakkeloos op de blauwe ogen geloven zit natuurlijk een middenweg.
Wij hebben eerder gepleit voor een herindelingsscan: een document dat een beeld schetst van de financiële uitgangspositie van de nieuw te vormen gemeente: waar zitten de verschillen, welke risico’s zijn te benoemen, hoe financieel gezond is de nieuwe gemeente? Dit vinden wij nog steeds de meest verstandige keus.
Maar goed, de vier colleges hebben er echter voor gekozen in deze fase zelf het verdiepende onderzoek te doen. En eerlijk is eerlijk, dat is op zich ook niet verkeerd, al was het maar om elkaar, elkaars financiële beleid en elkaars uitgangspunten beter te leren kennen.
De algehele conclusie die getrokken wordt is dat er geen ander beeld is ontstaan sinds de scan van Knaack. De vraag is of dat nu persé een geruststellende constatering is…
Zonder nu al te zeer met de vinger te wijzen hebben wij nog wel zorg over de situatie in Leek. Overigens ook in relatie tot de stille reserves: de gronden en gebouwen die niet direct te gelde kunnen worden gemaakt. De gevoerde grondpolitiek in relatie tot erfpachtbeleid wordt nu wel goed gemonitord. Dat is een begin. Met name de uitkomsten van de second opinion op de grondexploitaties zien wij met belangstelling tegemoet.
(Risico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar dat moeten dan wel verantwoorde risico’s zijn. Dat is uiteraard met nadruk een primaire verantwoordelijkheid van Leek, maar daar zijn de beoogde herindelingspartners natuurlijk wel belanghebbende bij. De ombuigingen in de meerjarenraming die noodzakelijk zijn moeten reëel in verhouding staan tot het risicoprofiel. Wij stellen voor dat de ingestelde overleggroep van de 4 hoofden financiën als bruggenhoofd dient richting gemeentebesturen.)
Bij de scan van Knaack hebben wij aangegeven dat het betrekkelijk weinig zegt dat de gemeenten gebruik maken van onderhoudsplannen, als je niet weet wat daar in staat. Vindt de ene gemeente een 6 prima, en de andere juist en 8? Dat maakt nogal verschil, hoe kun je dan dingen daadwerkelijk goed vergelijken? Daar is nu ook nader naar gekeken. Wij kennen de uitkomsten van de rekenkamercommissie met betrekking wegenonderhoud. Daar kwam uit dat onze gemeente er voor moet oppassen niet door de ondergrens te zakken, waarbij het gebrek aan onderhoud leidt tot kapitaalvernietiging. Daar hebben wij als raad nu ook op gestuurd, door daar middelen voor beschikbaar te stellen.
Grootegast heeft hier niet aan meegedaan, en heeft in het kader van dit nader onderzoek een zelfonderzoek gedaan. Dat is toch een beetje de slager die zijn eigen vlees keurt. Maar dat geldt uiteindelijk voor alle 4 gemeenten voor de andere zaken ook, dus dat ter nuancering. Wat wij in dit kader niet helemaal kunnen plaatsen is de opmerking dat “er geen objectieve maatstaven bestaan voor de beoordeling van kapitaalgoederen”. Dat is niet helemaal waar: voor wegenonderhoud bestaan de CROW-normeringen, maar dergelijke normeringen gelde ook voor andere typen kapitaalgoederen. Daarbij gaat het uiteraard met name om de onderdelen wegen en riolering, wat wettelijke taken van de gemeente betreffen. In het kader van artikel 12-situaties wordt hier namelijk ook naar gekeken, dus daar is een gestandaardiseerde norm voor beschikbaar. Het lijkt ons goed dat hier nog nader naar gekeken wordt. Als het gaat om de andere onderdelen uit de tabellen is toch meer sprake van autonome taken met een grotere ruimte voor eigen beleidsafweging: van groenonderhoud tot sportvelden. Dat is aan de raad van de nieuwe gemeente om daar geharmoniseerd beleid en eigen ambities voor te formuleren.
Uit het recente Coelo-onderzoek blijkt dat herindeling niet kostenbesparend werkt. De herindeling is ons echter ook niet om financiële redenen te doen. Wij zitten hier niet om de kabinetsaannames over bezuinigingsdoelstellingen te verdedigen; het is ons te doen om een adequate taakuitvoering en dienstverlening aan de burgers ook in de toekomst te kunnen garanderen. Zoals Allers in zijn onderzoek zelf ook aangeeft kunnen er andere redenen zijn om tot herindeling over te gaan. En die zijn er ook in ons geval.
Wij gaan voor kwaliteitsverbetering, terugdringing van de kwetsbaarheid van het ambtelijk apparaat met de complexer wordende opgaven, vergoten van de bestuurlijke slagkracht in een veranderende omgeving. Schaalvergroting leidt tot meer focus op urgente strategische opgaven in gemeente en regio, en de inzet van het noodzakelijke organiserend vermogen daarvoor. Herindeling leidt tot verbetering van de democratische legitimiteit vanwege het ontwarren van de kluwen van samenwerkingsverbanden met als resultaat een directe sturing door de raad.
De gemeente Zuidhorn is geen eiland, we hebben te maken met onze directe omgeving, inclusief het bestuurlijk landschap. Onze buren streven al langer een herindeling na. Wie goed op de toekomst voorbereid wil zijn moet aan de knoppen zitten. Wij bouwen graag mee aan die nieuwe gemeente, met een aantal duidelijke uitgangspunten over het borgen van nabij bestuur. Wij hebben zin in de toekomst!